Licht, lijn, kleur, vorm, textuur
In het vak beeld kregen we niet enkel ruimtelijke opdrachten
maar ook tekenopdrachten. Hieronder zie je enkele van mijn tekeningen. Hierin kan
je verschillende beeldaspecten terug vinden. Ik gebruikte de aspecten licht,
lijn, kleur, vorm en textuur.
Als je een tekening maakt dan is licht en donker heel
belangrijk. Met licht en donker kan je heel veel diepte leggen in je werk,
zowel letterlijk als figuurlijk. Je kan letterlijk diepte leggen in je werk door
afstanden visueel duidelijk te maken. Met contrasten geef je vorm aan je werkstuk.
Als je naar deze van het paard kijkt zie je duidelijk dat de bil meer naar voor
komt dan de buik, wat het realistischer maakt. Daarnaast kan je ook figuurlijk
diepte aanbrengen in de vorm van een gevoel. Bijvoorbeeld wanneer je kijkt naar
het werk van het varken, heb je een ander gevoel dan wanneer je kijkt naar de
geit.
In de werken gebruikte ik maar één keer arcering dit kwam aan bod bij het
varken die ik uitwerkte met Chinese inkt. Arcering hoort bij het beeldaspect
lijnen.
Het derde beeldaspect die aan bod komt in mijn werken is kleur. In veel werken
gebruikte ik kleur maar ook heel wat kleurschakeringen. Het duidelijkste
voorbeeld is het paard, het hele paard kleurt bruin maar met heel wat verschillende
tonen. De opdracht was om werkelijkheidsgetrouw fruit en dieren te tekenen. Daarvoor
heb ik gebruik gemaakt van realistisch kleurgebruik. Zo vind je dit onder
andere terug bij het paard, de geit en de citroen.
In mijn werk vind je ook contouren terug, wat hoort bij het beeldaspect vorm. Bij
de ene tekening is de contour harder dan bij de andere. Bijvoorbeeld als je de
omtreklijn van de meloen vergelijkt met die van de mango zie je een duidelijk
verschil. Naast contouren vind je ook verschillende beeldvlakken terug. Dit is
duidelijk te zien bij de haan, het beeldvlak stopt daar waar de eierschalen
stoppen. Terwijl het beeldvlak van de peer stopt bij de bladranden.
Als laatste beeldaspect komt textuur ook aan bod in mijn werken. Bij de geit
vind je stofuitdrukking terug, vooral in de sik en de staart. Door de manier
van uitwerking geef je een suggestie van hoe het zou aanvoelen in realiteit.
Uit bovenstaand verslag kan je uitmaken dat er in een tekening
meer zit dan je denkt. Het is een wisselwerking en/of samenwerking tussen de
verschillende beeldaspecten.